Mad Pride verhalen 2: Vissen. Terug in het leven.

(geschreven door Machiel Cornelis)

Tijdens mijn depressie kreeg ik regelmatig, te horen:
“Ga er eens uit, de natuur in, lekker wandelen of misschien is vissen iets voor je?”
Vissen?.... Nee da’s niets voor mij. Dacht het toch niet.
Nu ik de ergste depressies zo’n beetje achter de rug heb moet ik regelmatig denken aan deze goed bedoelde, maar o zo onuitvoerbare raad.
Misschien moet je een depressie gehad hebben om te weten hoe immobiel en onmachtig je bent. Ik noemde de depressies vaak een verlamming van de hersenen waarbij zelfs denken of beter, voorál denken, al een onmogelijke opgaaf is.
Nu ik mijn wereld weer opnieuw leer kennen moet ik denken aan de eerste en enige, vis ervaring die ik in mijn leven heb gekend.
Als jongetje van +/- 6 jaar ging ik vissen met vriendjes bij ons in de haven. Er was bij ons, voor de voltooiing van de Delta werken, nog eb en vloed, dus we hadden goed bekeken wanneer dat moest gebeuren. Dit was niet zo moeilijk want als je met het water bent opgegroeid weet je dit bijna instinctmatig.
Voor dit vis avontuur mocht ik een werphengel en molentje kopen. Dus met de groepje vrienden naar de haven en vissen maar. Het was natuurlijk een drukte van jewelste daarom ging ik al snel op een rustiger plekje staan. Vlak bij de plek waar de boezem haar water loosde in de haven. Nog kan ik de spanning voelen toen ik mijn eerste en enige vis ving. Mijn hengel brak bijna toen ik probeerde de vis binnen te halen. Wat was die vis sterk, een heel geworstel, onder aanmoedigende kreten en aanwijzingen van de jongens om mij heen wist ik de vis, een paling van wel een halve meter en pols dik, op de kant te krijgen. Wat een spanning, wat een avontuur voor een jongetje van 6 jaar. Ik wist niet hoe snel ik met mijn buit naar huis moest hollen in spannende afwachting hoe mijn stiefvader dit zou vinden. Altijd spannend hoe hij zou reageren op mij. Maar goed dat is een ander verhaal.
Ja vissen, ik denk daar nog wel eens aan terug. Zou ik dit nu nog willen / kunnen? Ik zie de kameraadschap zo voor me. Een groep vrienden aan de waterkant, uitwisselen van verhalen, elkaar helpen als je een spartelende vis uit het water haalt. Opvangen met je schepnet. Terugzetten of in het leefnet doen en iedereen die langs komt laten zien wat je al gevangen hebt. Klappen op mijn schouder, felicitaties, mensen die enthousiast zijn. Koffie en koeken delen. Samen zijn.
Met elkaar een nieuwe taal leren. Latijn. Een dode taal?? Om de dooie dood niet. Voor vissers is Latijn nog spring levend.
Of met een boot vissen. Ik denk dan aan, meestal Amerikaanse vis avonturen waar je in een stoeltje achter op de boot zit vastgegespt. Samen met je kameraden het gevecht met de vis aangaan. Vissen zo groot en sterk dat ze je bijna met stoeltje en al van de boot trekken. Ik zie de foto’s al voor me met een vis naast me die bijna even groot is als ikzelf.
Of alleen, rustig in de natuur. ’s Ochtends voor dag en dauw aan de sloot kant de zon zien opkomen. Een rustige hengel in het water. En als je beet hebt de spartelende vis met in één hand de hengel en de andere het schepnet, jonglerend om de vis te vangen. Leefnet of terugzetten.
En dan denk ik: Wie ben ik??
Samen met mijn kameraden?
Op een boot?
Alleen aan de waterkant?
Ik?
Wie ik ben?
Ik ben die vis!!!!!!
==Spartelend en vechtend voor mijn leven. Naar adem happend als ik uit het water getrokken wordt. Stikkend, en in paniek omdat ik uit mijn vertrouwde wereldje getrokken ben. Te veel licht te veel lawaai, gedesoriënteerd en pijn. Pijn van de haak in mijn kaken, mijn hoofd. Ik kan niet praten, geen woorden vinden voor wat mij overkomt. Het leefnet als een gevangenis die me verstrikt. Mensen om me heen die lachend en vrolijk kijken. Zien ze niet de pijn en de paniek die mij verlamd==.
Ik? Ik ben die vis!!
Rustig mijn rondje zwemmend in de plas die mij vertrouwd is. Niet veilig, maar dat was het nooit. Altijd op mijn hoede, maar dit is de wereld die ik ken, ik wist niet beter dan dat dit het leven was.
Ik kende de gevaren tussen de waterplanten en op de grote vis snelweg van mijn leven. Wist waar het gevaar loerde. Wist wanneer ik mezelf moest verdedigen en wanneer ik me kon ontspannen.
Ontspannen?? Eigenlijk nooit, altijd op mijn hoede als een stekelbaarsje met zijn stekels op.
Stekelbaarsjes?? Ongeveer zo groot als een kleine goudvis, zilvergrijs, met stekeltjes die hij uitzet als er gevaar dreigt. Klein maar effectief. Een andere vis kijkt er wel voor uit. En hoe klein ik me ook voelde ik heb gemerkt dat mijn stekels een goed afschrikmiddel tegen de wereld zijn. Tegen de grote alles verslindende baars die thuis op me wachte. Tegen al het gevaar wat mij omringde, op school, op het werk, ik blies me op en toonde mijn stekels. Van jongs af stonden mijn stekels maar in één stand.
Thuis zuchtte ik onder het juk van de grote narcistische baars. Altijd op zoek naar een manier om me te verslinden. Niet begrepen, nooit goed genoeg.
Of als ik samen met een groep mede vissen naar ‘school’ ging was dat geen veilige omgeving voor mij. Hoewel ik populair was en het zelfs tot klassen
vertegenwoordiger wist te schoppen was ik toch een buitenbeentje. Eenzaam. Vaak begreep ik niet wat men bedoelde en hoe ik ook mijn best deed ook zij snapten mij vaak niet.
Niet verwonderlijk dat mijn eerste rapporten geen cijfers bevatten maar geschreven tekst als: maakt graag grapjes, maakt de hele klas aan het lachen, is snel afgeleid enz. enz. enz.
Het zou tot mijn 60e jaar duren voor ik begreep wat HSP is, en dyslexie en dyscalculie en dysgrafie. Woorden die toen nog niet bestonden. Nu weet ik dat rechts mijn dominante hersenhelft is. Concept of cirkel denken in plaats van lijn denken (linkse hersenhelft) zoals de meeste mensendoen.
Rustig maar op mijn hoede, scharrelde ik in mijn vertrouwde wereldje en nam af en toe een hapje van wat er maar voor mijn neus langs kwam.
==Ineens een overweldigende pijn, paniek, stekels op, vechten schreeuwen en brullen. Zwemmen als of mijn leven ervan af hing. Ik ga dood!!==.
Maar niets hielp. Integendeel het leek wel hoe harder ik spartelde hoe meer ik in paniek raakte en hoe moeilijker ik het kreeg. Lucht, ik kon geen adem meer halen ik stik, ga dood, het zonlicht wordt zwart de kleuren vervagen, ik huil van angst, mijn depressie als een leefnet, verstrikt, gevangen.
Maar dan ineens na wat een eeuwigheid leek, word ik weer in mijn wereld terug geworpen kan weer ademhalen, zie de zon weer, de kleuren. Míjn wereld. Ik ben weer in mijn wereld…Gelukkig….Wat een opluchting….Wat een bevrijding!!!!
Zo bekend…bekend?... nee, zo onbekend. Zo vertrouwd?….zo beangstigend.
Alles is hetzelfde?….Niets is het zelfde.
Mijn wereld is voorgoed veranderd.
Mijn leven is voorgoed veranderd.
Ik ben voorgoed veranderd.

Labels