Brief Verplichte GGZ aan Eerste Kamer

Brief over de Wet Verplichte geestelijke gezondheidszorg aan de Eerste Kamerleden...

Geacht Kamerlid,

Op dinsdag 7 maart aanstaande behandelt u de Wet Verplichte GGZ. Die wet moet het mogelijk maken om mensen in een psychische crisis sneller gedwongen te behandelen. Het wetsvoorstel stelt beperkende voorwaarden aan dwangbehandeling, expliciteert dat de ingreep proportioneel moet zijn, en rekening moet houden met de belangen van de patiënt. Ofschoon wij deze voorbehouden vanzelfsprekend toejuichen, zijn wij nochtans van mening dat de wet een onacceptabele aantasting is van de rechtspositie van mensen die psychisch in de knel zitten.

Wij, bezorgde burgers van wie meerderen in het verleden als 'verward persoon' zijn aangemerkt, koesteren deze vier bezwaren tegen de Wet Verplichte GGZ:

 

  1. De wet vormt een ernstige inbreuk op fundamentele burgerrechten die geen enkele Nederlander, verward of niet, mogen worden ontnomen;
  2. De wet is in strijd met de recentelijk door Nederland geratificeerde VN-Conventie inzake de Rechten van Personen met een Handicap (CRPD);
  3. Tenuitvoerlegging van de wet zal overwegend negatieve gevolgen hebben voor de geestelijke gezondheid van betroffen patiënten;
  4. De wet is te gevoelig voor misbruik.

 

Burgerrechten

Elke burger die niet onder verdenking van een strafbaar feit staat, is gevrijwaard van arrestatie en hechtenis, en mag autoriteiten de toegang tot de eigen woning weigeren. De Wet Verplichte GGZ ontzegt mensen in een geestelijke crisis deze zekerheden, omdat het overheids-vertegenwoordigers toestaat om de woning tegen de wens van de burger te betreden en te doorzoeken, en de burger in kwestie vast te zetten zonder verdenking van een strafbaar feit.

Daarbij verbaast ons in het bijzonder dat 'verplichte zorg' volgens onderhavige wet ook het doorzoeken van de woning naar gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen behelst (artikel 3:2 lid f). De wet plaatst onbegrepen of, zo u wilt, verward gedrag daarmee nodeloos in een strafrechtelijke context. Eenzelfde a priori wantrouwen van mensen in psychische nood bemerken wij in relevante beleidsrapporten, waarin choquerende misdrijven als die van Bart van U. gegeneraliseerd lijken te worden naar de gehele populatie GGZ-cliënten in Nederland. In dat licht vinden wij tevens de grote rol voor het Openbaar Ministerie in het wetsvoorstel verontrustend.

Inperking van volledig burgerschap is niet te rechtvaardigen. Literatuuronderzoek wijst uit dat de aanname dat psychiatrische patiënten gevaarlijk zijn allerminst gestaafd wordt door de praktijk.[1,2] Ander onderzoek laat zelfs zien dat psychiatrische patiënten een groter risico hebben dan andere mensen om slachtoffer te zijn van geweld, in plaats van dader.[3]

Psychiaters in binnen- en buitenland benadrukken daarenboven dat vaststelling van een veiligheidsrisico in een individueel geval een uiterst netelige kwestie is.[4-7] Dat een groep burgers nochtans wijd en zijd geassocieerd wordt met potentiële geweldpleging, zegt vanzelfsprekend niets over feitelijke gedragsrisico's bij individuen die dezelfde burgerrechten genieten als gelijk welke andere Nederlander dan ook. Uitbreiding van het wettelijk instrumentarium voor gedwongen opname op grond van een moeilijk objectiveerbaar gevaarscriterium zet de deur wijd open voor arbitraire detentie, en dat is in strijd met EVRM artikel 5 en 7.

Verder faciliteert het wetsvoorstel dwangmedicatie, en maakt daarmee inbreuk op het recht op de lichamelijke integriteit zoals vastgelegd in EVRM artikel 3 en 5, en in Grondwetsartikel 11. Waarborgen hiertegen in de nieuwe wet zijn op zijn best vaag. Bovendien biedt de huidige wetgeving en de staande medische praktijk in Nederland voldoende mogelijkheden tot non-consensuele zorgverlening.

De nieuwe wet rechtvaardigt dwang in gevallen van wilsonbekwaamheid. De relevantie van de wil van de patiënt wordt ontkend, en hem of haar wordt diens persoonlijke autonomie ontnomen. Daarmee maakt de wet inbreuk op het individuele zelfbeschikkingsrecht. Daarbij vinden wij het ronduit gevaarlijk dat burgerrechten ondergeschikt worden gemaakt aan 'een redelijk oordeel' van de betrokken overheids-vertegenwoordigers, zoals de wet het formuleert. Een kernwaarde van onze vrije samenleving is dat mensen hun leven naar eigen wensen - hoe bizar misschien ook in de ogen van anderen - mogen inrichten, zolang het wetboek van strafrecht wordt gerespecteerd. Excentriciteit mag nooit en te nimmer worden gereduceerd tot 'verward gedrag' - en als de persoon in kwestie zorgaanbod dienaangaande afslaat, is dat zijn of haar goed recht.

Resumerend: wij zijn van mening dat de Wet Verplichte GGZ discriminatie van mensen in een psychische crisis institutionaliseert, en derhalve in strijd is met het verbod op discriminatie zoals dat is neergelegd in EVRM artikel 14.

VN-Conventie voor de Rechten van Personen met een Handicap

In 2016 heeft de Nederlandse overheid haar handtekening gezet onder de VN-Conventie voor de Rechten van Personen met een Handicap, waar psychiatrische patiënten onder vallen. De Conventie betitelt dwangbehandeling als mensonwaardig en pleit voor algehele afschaffing.[8] Gedwongen opname en behandeling zijn in strijd met het gelijkheidsbeginsel (artikel 5) en het recht op persoonlijke vrijheid (artikel 14) van de Conventie.

Negatieve gevolgen voor gezondheid en veiligheid

Meer dwang zou mensen die psychisch in de knel zitten moeten helpen om noodzakelijk geachte zorg te ontvangen. Nochtans wijst een groeiende hoeveelheid wetenschappelijke literatuur op de contraproductiviteit van dwangbehandeling.[9-11] Ervaringen met dwangzorg kunnen tot in lengte van jaren nog doorwerken als een vernederende of stigmatiserende ervaring. Het verlies van controle over het eigen leven wordt door velen als zeer traumatisch ervaren, en werkt aantoonbaar zowel suïcidaliteit als agressie jegens autoriteiten in de hand. In het laatste geval zijn we derhalve geen getuige van mogelijke gewelddadigheid, maar van een afweerreactie op dwang en op de autoritaire opstelling van overheids-vertegenwoordigers. Onderhavig wetsvoorstel kan daarmee een vicieuze cirkel van zichzelf vervullende voorspellingen in gang zetten, waarbij gemankeerde pogingen tot het waarborgen van sociale veiligheid leiden tot een aantasting/vermindering van de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. De Wet Verplichte GGZ doet de onjuiste aanname dat dwangmedicatie thuis minder ingrijpend kan zijn - terwijl intrusie in de ruimtelijke persoonlijke levenssfeer de ervaring van een veilig thuis ernstig kan compromitteren.

Misbruik gevoeligheid

De beoogde vergroting van zeggenschap van familieleden in de behandeling van hun verwanten in psychische crisis schept het onacceptabele risico van misbruik van de wet om persoonlijke verstandhoudingen te manipuleren. Bijvoorbeeld, ouders in disfunctionele gezinnen krijgen hiermee te veel middelen om hun kinderen te intimideren of te straffen. Het wetsvoorstel wil daarnaast eenieder de mogelijkheid geven om een verzoek tot dwangzorg in te dienen. Het vereist weinig voorstellingsvermogen om in te zien dat de wet dan misbruikt kan worden om mensen te onderdrukken vanwege hun onconventionele gedrag of identiteit.

Ook kunnen hulpverleners in de verleiding worden gebracht, dan wel zich in de positie gemanoeuvreerd voelen, om ‘mee te gaan’ in belangen, die op dat moment niet direct die van de ‘cliënt’ zelf zijn. Dat lijkt ons een behoorlijk risico..

Resumerend - de Wet Verplichte GGZ is discriminerend, tast de beginselen van volwaardig burgerschap aan, zal eerder schadelijk uitpakken voor personen in psychische nood, en biedt te makkelijk gelegenheid tot oneigenlijk gebruik. Wij, de opstellers en ondertekenaars van deze brief, zouden u, de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, dan ook willen verzoeken om dit wetsvoorstel aanstaande dinsdag af te keuren.

Met vriendelijke groeten,

Mad Pride Nederland

Ondersteund door: Stichting Perceval

stichtingperceval.nl

Mede-ondertekenaars:

 

  • Doortje Kal (project Kwartiermaken en emeritus bijzonder lector Hogeschool Utrecht)
  • Stephan van der Sluis (Coördinator Wegloophuis Utrecht)
  • Jolijn Santegoeds (Stichting Mindrights en Actiegroep Tekeer tegen de isoleer en ENUSP)
  • Olga Kalina (Chair ENUSP - European Network of (Ex)Users and Survivors of Psychiatry)
  • Drs. MSc. Jan Verhaegh (LOC -Zeggenschap in de zorg en ex-Chair ENUSP)
  • Christina Taft (Everyday Psych Victims Project)
  • Drs. Wilma Boevink (Trimbos instituut, Universiteit Maastricht)
  • Edo Paardekooper Overman (LPGGz/MIND)

 

Bronnen

[1] Royal College of Psychiatrists (2008), Rethinking risk to others in mental health services. College Report CR150. London: Royal College of Psychiatrists.

[2] Monahan, J., Steadman, H. J., Silver, E., et al (2001) Rethinking Risk Assessment: The MacArthur Study of Mental Disorder and Violence. Oxford University Press.

[3] Teplin et al. (2006). Crime Victimization in Adults With Severe Mental Illness. Arch Gen Psychiatry, 62(8).

[4] Steadman, H. J. (1980). The Right Not to be A False Positive: Problems in the Application of the Dangerousness Standard. Psychiatric Quarterly, 2, 84-99.

[5] Madsen T, Agerbo E, Mortensen PB, Nordentoft M (2012) Predictors of psychiatric inpatient suicide: a national prospective register-based study. J Clin Psychiatry 73:144–151.

[6] Steeg S, Kapur N, Webb R, Applegate E, Stewart SL, Hawton K, Bergen H, Waters K, Cooper J (2012) The development of a population-level clinical screening tool for self-harm repetition and suicide: the ReACT self-harm rule. Psychol Med 42:2383–2394.

[7] Ryan C, Nielssen O, Paton M, Large M (2010) Clinical decisions in psychiatry should not be based on risk assessment. Australas Psychiatry 18:398–403.

[8] “Dignity must prevail” – An appeal to do away with non-consensual psychiatric treatment, OHCHR.

[9] Susan Stefan (2016). Rational Suicide, Irrational Laws: Examining Current Approaches to Suicide in Policy and Lawby, New York, Oxford University Press.

[10] Large, M. M. & Ryan, C. (2014). Disturbing Findings about the Risk of Suicide and Psychiatric Hospitals. Soc Psychiatr Epidemiol, 49, 1353-1355.

[11] C. Hjorthøj, Risk of suicide according to level of psychiatric treatment—a nationwide nested case control study. Soc Psychiatry Psychiatr Epidemiol (2014) 49: 1357-65.

Labels