"Ik ben gek, maar..."

(geschreven door Leendert A. Hartog)

"Gek" is een vage term. Één definitie ervan, die ik aan een online woordenboek ontleen is "blijkgevend van gebrek aan gezond verstand". Dat lijkt een alleszins bruikbare definitie, hoewel de formulering "gezond verstand" natuurlijk wel wat vraagtekens oproept. "Gezond" is in principe namelijk net zo'n vaag begrip als "gek". Maar laten we er voor het gemak even vanuit gaan, dat "blijkgevend van gebrek aan gezond verstand" een adequate definitie is. Er zijn momenten in mijn leven, waarin ik "blijk geef" van een "gebrek aan gezond verstand", zeker als ik zwaar psychotisch ben. Maar er zijn gelukkig ook heel veel periodes in mijn leven, waarin het "gezond verstand" wel degelijk mijn leven bepaalt. Ik ben nog altijd vaker en langer niet-psychotisch dan wel.

De term "gek" zou dan dus enkel van toepassing zijn op die fases in mijn leven, dat ik wel psychotisch ben. Maar toch ziet mijn omgeving mij altijd als "gek", ook wanneer ik helemaal niet psychotisch ben. Het feit, dat ik af en toe "ontspoor" rechtvaardigt in hun ogen de kwalificatie "gek" op permanente basis. "Gek" is een uiterst hardnekkig label, dat aan je blijft kleven, zelfs als je al jaren niet meer doorgedraaid bent. De definitie, die ik eerder gaf, is dus helemaal niet zo toereikend. Zelfs een tijdelijk "gebrek aan gezond verstand" blijkt voldoende om iemand voor de rest van zijn of haar leven als "gek" te bestempelen.

Een "gek" is dan dus opeens iemand, die "af en toe blijk geeft van een gebrek aan gezond verstand". Of zelfs iemand, die slechts één keer in zijn of haar leven "blijk heeft gegeven van een gebrek aan gezond verstand". Je raakt het label niet zo snel meer kwijt. Eens een gek, altijd een gek, lijkt het devies. Dat verklaart dan ook, waarom de meeste psychiatrische patiënten zich zo fel verzetten tegen deze kwalificatie.

De hardnekkigheid van het label staat het herstel in de weg, omdat je steeds weer opnieuw geconfronteerd wordt met het feit, dat je ooit, hoelang geleden ook, je "gezond verstand" (tijdelijk) bent kwijtgeraakt. "Ik ben niet gek!" is een veelgehoorde uitspraak van psychiatrische patiënten in hun zelfomschrijving. "Ik ben niet gek!" is al bijna een soort mantra geworden van de herstelbeweging.

Maar er is een ander en veel groter probleem met de term "gek" en die heeft niets met de strikte definitie van het begrip te maken. Wat de term "gek" zo problematisch maakt, zijn de vele negatieve connotaties, die we aan het begrip verbinden. Iemand, die "gek" is, is onvoorspelbaar, onbetrouwbaar en bovenal gevaarlijk.

De vooroordelen, die aan de term gekoppeld zijn, zijn zo mogelijk nog veel hardnekkiger dan het label zelf. Iemand, die "gek" is verklaard, wordt gezien als een "tikkende tijdbom", die zonder een duidelijke aanleiding zo maar af kan gaan. Het is dus, vanuit dat perspectief bezien, noodzakelijk, om de "gek" altijd goed in de gaten te houden, om er tijdig bij te kunnen zijn, als hij of zij (weer eens) ontspoort. Een "gek" vertrouwen is daarom een groot probleem voor de meeste mensen.

In het licht van dit alles, is het wellicht bevreemdend, dat ik mijzelf nu juist wel "gek" noem. Mij is in de loop der jaren gebleken, dat de "ik ben NIET gek!"-strategie niet werkt, omdat mijn omgeving mij toch altijd als "gek" zal blijven zien. Volgens mij moeten we niet ontkennen, "gek" te zijn, maar moeten we het begrip juist omarmen, moeten we onszelf het begrip eigen maken en vervolgens actie ondernemen tegen de kwalijke connotaties, die aan het begrip kleven.

Door het statement "Ik ben gek!" als uitgangspunt te gebruiken, kunnen we de vooroordelen, die met "gek"-zijn geassocieerd worden, eindelijk bespreekbaar maken. "Ik ben gek, maar ik ben niet gevaarlijk!" is een mooie binnenkomer. Ik kan niet verhinderen, dat de anderen mij altijd als "gek" zullen blijven zien, hoe vaak en hoe luid ik ook mag blijven roepen niet "gek" te zijn. Maar door nu juist te beamen, dat ik inderdaad wel "gek" ben, zet ik de ander op het spreekwoordelijke verkeerde been en open ik de deur naar een mogelijkheid om eindelijk met de ander in gesprek te komen over de vooroordelen en misverstanden, die aan de term kleven.

"Ik ben gek, maar..." is een gewaagde strategie, die ongetwijfeld op weerstand zal stuiten, maar in mijn geval werkt deze aanpak al jaren verbazingwekkend goed. Door te beamen "gek" te zijn, ontneem ik de ander zijn of haar eerste munitie. Vervolgens kan ik vaak heel snel doordringen tot de vooroordelen, die mensen bij de term "gek" met zich meedragen. Ik gebruik deze strategie dan ook hoofdzakelijk , om meteen "to the point" te komen en de ander ervan te overtuigen, dat hij of zij ondanks mijn ziekte zeker niet bang voor me te hoeft te zijn.

"Ik ben gek, maar..." is een manier, om het taboe te doorbreken, dat op "gekte" rust en de term en zijn betekenis nu juist bespreekbaar te maken. Door het gesprek op deze manier in te gaan, heb ik veel geleerd over de vooroordelen en misverstanden, die de meeste mensen met zich meedragen, als de term "gek" ter sprake komt. En juist door het hanteren van deze strategie en de daaruit voortvloeiende mogelijkheid om zaken al in een vroeg stadium van het contact expliciet te benoemen en bespreekbaar te maken, lukt het me steeds beter, om andere mensen te doordringen van het feit, dat ik weliswaar "gek" ben, maar bijvoorbeeld niet gevaarlijk. En dat is pure winst. Natuurlijk schrik ik er ook mensen mee af, maar dan weet ik wel meteen, dat ik me verder geen moeite hoef te doen, om verder in contact met hen te investeren.

Labels