Ik ben nooit gek genoeg geweest.

(geschreven door Sanne la Sense)

Mijn gekte is een levenslange preoccupatie met het vinden van een legitimatie voor mijzelf, en een vlucht van de blik van de ander die mijn tekorten ziet en mij fixeert in een beeld van mij in deze onaffe staat. Mijn gekte is een levenslange preoccupatie met het vinden van de redenen van mijn tekort, en een vlucht in redenen die dit tekort tot een oplosbaar probleem moesten maken. Mijn gekte is nooit gek genoeg geweest om zich los te maken van redenen, ze bestond slechts uit gedachten dat mijn denken niet voldeed om te kunnen bestaan. Desalniettemin zat ik met een rest van simpelweg in leven zijn en wat daarmee te doen als ik niet kon bedenken wat, en het liever zonder lichaam zou stellen? Veel te serieus was ik, bang om gek te zijn.

Mijn gekte heeft een hanteerbaar aantal namen gekregen, is in de meeste gevallen 'gewoon' 'normaal' genoemd, hoewel er vaak toch 'iets' was dat me belemmerde 'normaal' 'mee te doen'. Mijn persoonlijkheid, waarschijnlijk, of het gebrek aan een stofje in mijn hoofd. Het label van een 'echte' 'psychiatrische stoornis' of 'psychische aandoening' heb ik nooit lang gedragen, tenzij met de woorden 'licht' of 'een beetje' ervoor. Niets waar ik niet overheen kon komen, als ik maar wist waarheen of waartoe en waarom dat niet 'gewoon' kon zijn. Gewoon is gewoon, zoals ieder een beetje normaal denkend persoon in Nederland. Ook anders zijn is in Nederland gewoon. Als je maar een beetje normaal doet, er niet teveel een punt van maakt. Het maakt niet uit wie je bent.

Ik slikte anti-depressiva, een steuntje in de rug voor iemand met mijn persoonlijkheid en mogelijk gebrek aan een stofje in haar hoofd. Op een zeker moment riep mijn huisarts mij ter verantwoording over het zomaar toedienen van een stofje, terwijl mijn somberheid gewoon een kwestie van persoonlijkheid was. Leer er maar mee leven, en de groeten. Dat ik dit al mijn hele leven probeerde, ja, net als iedereen. Alleen. En mijn enige probleem was dat ik dacht dat er iets aan mij niet klopte, terwijl ik 'eigenlijk' 'gewoon' 'normaal' was. Alleen wat somber, alleen wat teveel gedachten, alleen te serieus.

'Normaal' en 'somber' horen voor mij onlosmakelijk bij elkaar. Het Nederlandse cultuurgoed van 'doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg' en 'gezelligheid', dat bij velen ongetwijfeld (ook) warme herinneringen oproept, herinneren mij aan het onbehaaglijke gevoel dat ik als kind had dat er iets niet klopte. Er leek niets aan de hand, maar ondertussen werd er geoordeeld. Gezellig samen eten bijvoorbeeld, terwijl er ondertussen gepraat werd over dik zijn en diƫten. Gezellig Sinterklaas vieren, met de dreiging van de man met zijn grote boek, en de Pieten die je onder druk zetten leuk mee te doen en als je niet uitkeek pepernoten tegen je hoofd smeten of je belachelijk maakten voor de hele klas. Ik had geen notie van racisme, maar die witte man met die baard vertrouwde ik niet en al die geforceerde gezelligheid, waarbij ik ook dankbaarheid diende te tonen voor cadeaus waar ik niet om gevraagd had, maakten me wel bang.

Bij gewoon doen hoort ook: niet trots zijn. Trots is arrogant, trots is denken dat je wat bent, terwijl je maar gewoon bent, niet beter dan een ander, maar beter minder dan meer. Ik ben niet gewoon, ik ben niet gek genoeg. Trots wil ik zijn op wat gek is aan mij en hoe ik daar mee omga en dat leer (uit)dragen in het gewone bestaan.

Labels